Het Haasje

Een hazenkerel roept heel luid: ‘Ik ga de wijde wereld in en trek erop uit! ’.
Tijdens zijn reis spitst hij zijn ranke oren, in de hoop antwoorden op al zijn vragen te horen.
Hierdoor rent hij van hot-naar-her, komt dichtbij huis en en reist heel ver. Dan breekt de tijd aan van zijn eerste grijze haren en kan hij minder goed staren. Tot op de dag waar het haas begint te dagen na al die tientallen vragen. Hij stopt en denkt , word ik nu gek? Deze plek lijkt wel mijn geboorteplek. Dan buldert hij het uit van de lach en roept: ‘ik ben weer terug bij af'. 'En ben ik nu toch echt het haasje' en dan dooft vredig zijn kaarsje.