Aanraken : Bezwete lijven, aaibaar genot schreeuwt om meer, eindelijk weer een.
Eenzaam: Geuren uit de pan, dampen beslaan een leesbril, niemand die het ziet.
Winter: De heg wit besneeuwd, de blaadjes verborgen in, een cocon van licht.
Vogel: Klein knisperend dier, gevederd lentegeluid, brengt lentegeluk aan mij.
Gras : Groen sprietjestapijt, zon gekoesterd verlangen, richt zich op naar lucht.
Boom: Stekelbossieboom, in afwachting van zomers, bladerendekkleed.