Henri de mol

Deel 1 – Ik droom van grond. 

Henri is een zwarte mol die op zijn eigenwijze kleine avonturen beleeft. Hij woont onder het groene grasveld van boer Bert.



Elke week volgt er een nieuw deel van zijn avonturen. 



‘Denk eraan Henri, als mol graaf je het beste naar beneden! Diep de veilige luwte in. Dus verzorg je poten altijd heel goed’. Hij hoort het zijn moeder nog zeggen. Natuurlijk weet hij dat met scherpe poten goed voor zichzelf kan zorgen. Ik kom je er wel, denkt hij, ik scherp mijn klauwen elke nacht.

Het is net na middernacht en Henri maakt behendig graafbewegingen.
Zou je door de grond heen kijken, dan zou je zijn harige billen ook vannacht richting de hemel zien wijzen. De aarde achter hem opgestuwd naar de onderlaag van het maaiveld.

Maar er is meer aan de hand. Want er vliegen in zijn spitse mollenkop geluksmoleculen in het rond. ‘Grond, zegt hij hardop tegen zichzelf, ‘dat is het heerlijkste wat er is! Ik wil geen boven-de-grond-landdier zijn, dat nooit. Geef mij het goede van graven. Klauwen-woelen-klauwen. Grond om mijn nagels diep in te slaan. Bouwen zoals dat nergens anders kan. Klauwen-woelen-klauwen. Klei, leem, al die soorten en de weeïge parfumgeur van mest vermengd met verrotte bladeren.  Niemand overtuigd mij dat dit niet het meest heerlijkste is wat er bestaat!’.

Henri draait een beetje door in zijn kop en heeft niet door dat er boven de grond er op dat moment heel andere zaken gebeuren. Boer Bert die nog laat aan het werk is op zijn land velt een grote eikenknoest. Voor Henri is die boom veel meer dan een eik. Het is een vriend waar hij het goed mee kan vinden en vaak in zijn wortels wegkruipt. ‘Zo dat onding is weg’, zucht boer Bert tevreden. ‘Dat levert weer hout op voor de kachel’. Henri graaft de hele nacht door en is zo moe dat hij pas laat in de avond wakker wordt.