
Naast de merel haar woning, staat een raat vol zoete honing.
Vol vreugde slaat zij zich op haar dijen en besluit : ‘ik open een motel voor bijen’. Deze zoete vondst is fortuinlijk, en maakt mij stinkend rijk’.
Dan breid ik het hotel uit en bouw een nest in dezelfde boom, en vervul hiermee mijn vogeldroom. Aan gasten geen gebrek, al triggert al dat bijenvolk wel mijn insectentrek.
Op een dag was het dus foute boel, je snapt wat ik bedoel.
Eén van de bijengasten keerde niet terug op de kamer, en toen ging het hotel onder de sloophamer.
Merel stelde zichzelf vragen, en toen begon het haar te dagen; ‘het is net waarvoor je kiest, de aard van wie je bent, en hoe je word gekend, laat zich niet verdoezelen snoes, van een hond maak je beter ook geen poes.
Geef een reactie