Voorbijglijden

We verplaatsen ons en wisselen van omgeving. Tussen bruine sporen en stalen bruggen door.
Vruchtbaar groen langs de randen van onze gedachten.

Kraakt het, schuurt het in de kop.
Hoeveel kilometers leggen we af die er niet toe doen?
Connotaties maken onze stemmingen.
Bij elke afslag die komt, of de koers die wijzigt blijven we toch op weg. Droge aren die schuren en prikken in onze blote voeten. Dan koele wateren vol lelies. Geluk lijkt ongekend!
Soms blijven we verward achter.
Onderuit gehaald door een gebeurtenis.
Een traan die opwelt uit onze diepte, een hysterische lach, een gedachte die blijft rondwaren. De kermis in ons kop. Beelden en ideeën over wie we zijn of wat we hier komen doen.
Troost en gebed, of een vervloeking? Wie hierin veroordeeld wordt om zijn Zijn. Sluiten de muren zich als vestingen met piepkleine deuren, waar er altijd wel eentje openblijft, voor wie goed kijkt. Bestaat de dag uit Koffie To Go, de benzineprijs die stijgt, de reclamefolder in felgekleurde plaatjes. Speciaal aan geprijsde waar gemaakt door kinderhanden. Eén cent meer betalen en het leed is afgekocht.

Komt er een dag waar wij over vochtige akkers lopen met gezoem van bijen. Uitzicht met slechts een paar koeien. Wie zal het zeggen? Bepaalt een dag, één seconde, één uur, een voorbijglijdend leven?