Zondagmorgen

zondagmorgen-02_Als-Brugman-praten_Straotpraot

Een overheersende stilte.
Het lijkt of de wereld is uitgezet.

Zelfs geen zoemtoon. Het waarom van de stilte houdt mijn gedachten op deze zondagmorgen in bed bezig. Ineens klinkt er een doffe knal achter het kantelraam van de slaapkamer.

Geruis en dan gefladder. De jager met zijn zwarte vacht miauwt en jaagt op een broedende moeder in mijn tuin. Haar nest ligt op ooghoogte verscholen tussen blad en de kroon. Om de instincten van de “Tobiassen en Pukkies” af te weren plaatste ik uit voorzorg een obstakel. Een stok met een scherpe punt, neergezet langs de stam van een uit-de-kluiten gegroeide struik. Ik ben bang dat dit niets doet. De argeloze stadsduif is een voorbeeldige prooi.

Op het ergste voorbereid verlaat ik snel mijn warme bed. Op blote voeten naar de koele lucht van de straat. Ik kijk omhoog en zie dat de broedster onverschrokken op haar nest zit. Dit is blijkbaar een dag waar God de hand in heeft, de ironie van een zondag.
Ik vraag me af of Zijn kracht ook inzetbaar is bij de recente aardbevingen? Waar brokken puin met resten van mens- en dier een andere orde vormen. Mijn eigen geweten knaagt en ik me afvraag: wat doe ik voor hen?

Een blaf van een hond breekt mijn gedachten. Het is de spaniël van de overbuurman. Die te bedonderd is om het dier ooit uit te laten en deze te kakken zet in zijn achtertuin. Een blaf betekent; ‘klaar! Waarna de deuren van zijn kleine gevangenis openzwaaien en net zo hard weer dichtvallen.

Ik wacht één tel en ga dan naar binnen. Koffie.